Er zijn voor aardappelcyste aaltjes en wortelknobbelaaltjes zogenaamde intensieve bemonsteringen op de markt. Een intensieve bemonstering zal een besmetting met een hoge en bekende zekerheid opsporen. Er kan dan, bij besmetting, in het daarop volgende jaar, op een beperkte oppervlakte een alternatief gewas/ras worden geteeld of een bestrijdingsmaatregel genomen worden. Het biedt ook de mogelijkheid om het besmette perceel/strook als laatste te bewerken om zo verdere verspreiding van de aaltjes te voorkomen. Bovendien kan uw adviseur met het programma NemaDecide, www.nemadecide.com, met de uitslagen van deze bemonsteringen scenariostudies uitvoeren die het effect van maatregelen, schade en detectiekansen van deze aaltjes met grote zekerheid voorspellen.
Een AM- intensieve bemonstering kan gedurende de hele periode tussen oogst van het gewas en de nieuwe teelt in het voorjaar effectief worden uitgevoerd. Dat is met een Melo- intensieve bemonstering niet het geval. Dit heeft te maken met de hoge sterfte van wortelknobbelaaltjes na de oogst en gedurende de wintermaanden. Tot half november is de detectiekans optimaal. Na half november is al de helft van de aaltjes afgestorven. In het voorjaar is er nog geen 10 procent over. Bij de bemonstering van een besmetting kan dit het verschil betekenen tussen wel en niet aangetoond worden. Dit wil niet zeggen dat ze in het volgende jaar geen schade veroorzaken. De schadedrempel voor wortelknobbelaaltjes is voor een aantal gewassen zo laag (1 – 10 aaltjes per 100ml grond) dat de weinige aaltjes die nog overblijven na de winter toch voor schade zullen zorgen. De intensieve bemonstering dient dus voor half november te worden uitgevoerd. Kennis van de bemonsteringsdatum is belang om de populatiedichtheid bij het poten of zaaien van het nieuwe gewas te berekenen en het risico op schade te berekenen. NemaDecide berekend deze afname automatisch.