Aanvullende Maatregelen

Aanvullende maatregelen zoals de toepassing van natte of biologische grondontsmetting, granulaat of bijvoorbeeld de toediening van organische stof ter bestrijding van aaltjes moeten binnen het bouwplan een vangnet zijn waar andere maatregelen die eerder genoemd zijn niet toereikend zijn.
Of om een uit de hand gelopen aaltjesbesmetting weer tot niet schadelijke niveaus te reduceren.
Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Vaak begint een aaltjesbesmetting pleksgewijs. In dat stadium zijn maatregelen veel eenvoudiger te nemen dan wanneer een besmetting zich met grondbewerking over het heel perceel verspreid heeft.

Bedenk dat de toepassing van een granulaat geen aaltjes doodt maar ze slechts tijdelijk verlamd. Hierdoor kan een ontkiemend gewas een betere start maken. Hier wordt geen vermeerdering mee voorkomen maar alleen gezorgd dat de vermeerdering iets minder is dan zonder granulaat. Volvelds toepassingen bij een halve dosering zullen meestal voldoende resultaat geven. Op kleigronden zijn geen goede ervaringen met granulaat. Op dalgronden werken granulaten minder effectief.

Om een aaltjesbesmetting eens goed te saneren zijn alleen geschikt; een natte grondontsmetting, biologische grondontsmetting (bij een zeer secure uitvoering) , inundatie, of, bij een besmeting van Pratylenchus penetrans, de teelt van Tagetes. Aardappel heeft sinds 2006 ook een toelating om als vanggewas geteeld te worden voor aardappelcysteaaltjes, net als raketblad. Welke methode er ook gebruikt wordt. er zijn altijd overlevenden. Met het verkeerde bouwplan is het effect van de maatregel snel teniet gedaan.
Bietencysteaaltjes resistente bladrammenas werkt alleen goed in een zomerbraak.

Meer informatie over maatregelen vindt u onder het menu Maatregelen.