Pratylenchus spp. (wortellesieaaltjes)

Wortellesieaaltjes (Pratylenchus-soorten) veroorzaken wortelrot in een aantal gewassen. Daarnaast kunnen ze, zonder schade te veroorzaken, zich vermeerderen op een zeer groot aantal gewassen. Wortellesieaaltjes komen vooral op de zand-, dal- en lichte zavels voor.
Meestal komen er meerdere soorten Pratylenchus gemengd voor.

Voor de akkerbouw, bloembollen- en vaste plantenteelt is Pratylenchus penetrans de belangrijkste soort. Naast P. penetrans komt op de zandgronden en de meer leemhoudende zandgronden het graanwortellesieaaltje, Pratylenchus crenatus, voor. Vooral bij een lagere pH veroorzaakt dit wortellesieaaltje schade in gerst.
Het bietenwortellesieaaltje, Pratylenchus neglectus, komt ook op zavelgronden voor. In combinatie met Verticillium dahliae kan opbrengstverlies in aardappel optreden.

Pratylenchus convelaria en het houtwortellesieaaltje (Pratylenchus vulnus) komen alleen in de vaste planten en boomkwekerij voor.
Tarwewortellesieaaltje (Pratylenchus thornei), graswortellesieaaltje (Pratylenchus fallax) en weidewortellesieaaltje (Pratylenchus pratensis) komen ook in Nederland voor maar veroorzaken geen schade van betekenis.

Bestrijdingsadvies

De teelt van afrikaantjes (Tagetes) heeft een sterk bestrijdende werking op Pratylenchus-soorten. Het is een vrij kostbare oplossing die alleen voor de bestrijding P. penetrans aangeraden wordt. Besmettingen met andere soorten Pratylenchus-aaltjes die een minder brede waardplantenreeks hebben zoals bijvoorbeeld P. neglectus en/of P. crenatus geven veroorzaken veel minder vaak schade en kunnen ook, als dit al nodig is, goed door het aanpassen van het bouwplan opgelost worden.
Bij problemen met Pratylenchus crenatus is het verhogen van de pH door middel van bekalking vaak de oplossing.
Van alle Tagetes-soorten heeft Tagetes patula de beste bestrijdende werking. De Pratylenchus-aaltjes die de wortels binnendringen worden gedood.
Ten onrechte wordt dit gewas genoemd als algemene aaltjesbestrijder. Het zijn alleen de wortellesieaaltjes die afnemen door de teelt van dit siergewas. Trichodoride-aaltjes worden niet bestreden en kunnen zich wel vermeerderen op afrikaantjes. De teelt van afrikaantjes is daarom riskant, wanneer Trichodoride-aaltjes in de grond aanwezig zijn en een voor tabaksratelvirus gevoelig gewas zoals aardappel, narcis of tulp geteeld zal worden. Lelies zijn niet gevoelig voor tabaksratelvirus.
Tagetes kan vanaf mei (vorstgevoelig) tot de eerste helft juli worden gezaaid. Er zijn twee tot drie maanden nodig voordat de hele bouwvoor intensief is doorworteld en Tagetes patula zijn sanerende werk heeft gedaan. Onkruidbestrijding in dit traag startende gewas vraagt veel aandacht. De wortellesieaaltjes vermeerderen zich anders op de onkruiden, waardoor de besmetting juist verder toeneemt.

Levenswijze
Wortellesieaaltjes zijn endoparasieten, dat wil zeggen dat ze in de wortels leven. Wortellesieaaltjes zijn hun hele leven mobiel. Dit is dus anders dan bij cysteaaltjes of wortelknobbelaaltjes waarbij de aaltjes, eenmaal volwassen, aan de wortel gebonden zijn en afsterven wanneer de plant dit ook doet. Zowel binnen als buiten de wortel worden alle stadia van ei, larve en volwassen stadia aangetroffen.

Ze dringen de wortel binnen en banen zich een weg door de wortel tot in het centrale deel. De cellen waar ze zijn geweest worden leeggezogen, sterven af en verkleuren bruin. Deze bruine vlekjes (lesies) zijn kenmerkend voor de Pratylenchus-soorten. Bij zware besmettingen rot het wortelstelsel weg. De vrouwtjes leggen 30 tot 40 eieren los in het wortelstel of in de grond. Er zijn twee tot drie generaties per jaar.

Pratylenchus-soorten versterken het effect van lakschurft (Rhizoctonia) en vroege verwelkingsziekte (Verticillium dahliae). Lang is gedacht dat dit komt doordat het aaltje toegangspoorten creëert voor de schimmel. Het blijkt echter dat het aaltje de fysiologie van de plant zodanig verandert dat ook een niet beschadigd wortelstelsel vatbaarder wordt voor deze schimmels.
Naast interactie met sommige schimmels (Rhizoctoinia en Verticillium) bieden de lesies ook een ingang voor andere schimmels (o.a. Cylindrocarpon, Fusarium, Pythium) en bacterien die de wortels verder doen verrotten.

Aangetaste bollen hebben minder wortelmassa. Zieke wortels vertonen eerst smalle, langwerpige lichtbruine vlekjes (zie ook detailfoto's). In een later stadium verrotten de wortels.

In de wortels van aangetaste narcissen zijn kleine bruine steepjes zichtbaar. Bij een aantasting veroorzaakt door de schimmel Pythium treedt meer een glazige verrotting op.

 

 Lesies van Pratylenchus penetrans op de fijne haarwortels van peen.

Schadebeeld van Pratylenchus penetrans op aardappelwortels. Bruine ingezonken lesies, in een eerder stadium als bruine streepjes in de lengterichting van de wortel.