Biologie plantparasitaire aaltjes

De groep van de plantparasitaire aaltjes bestaat uit een bonte verzameling die in vorm en levenswijze totaal kunnen verschillen. Ze hebben allemaal een stekel, waarmee ze in staat zijn de wortel aan te prikken en de celinhoud te consumeren.

Afhankelijk van de soort leggen de vrouwtjes 30 tot 500 eieren. Uit het ei komt een larve. Na een aantal vervellingen ontstaat weer een volwassen aaltje waarmee de levenscyclus is voltooid. De tijdsduur die nodig is om een levenscyclus te volbrengen varieert van drie weken tot ruim een jaar. Aaltjes halen een leeftijd van enkele weken tot twee jaar.
De meeste soorten volbrengen hun gehele levenscyclus in de grond. Uitzondering zijn de blad- en stengelaaltjes die juist de bovengrondse plantdelen aantasten.
Er zijn aaltjessoorten, zoals de vrijlevende wortelaaltjes, die de wortel alleen maar van de buitenkant aanprikken (ectoparasieten). Andere soorten maken een opening in de wortel en gaan naar binnen (endoparasieten). Sommige van deze soorten kunnen in alle levensfasen de wortels in en uit gaan en blijven mobiel (wortellesieaaltjes). Andere worden immobiel als ze eenmaal binnen zitten en zetten de hele fysiologie van de plant naar hun hand (cysteaaltjes, wortelknobbelaaltjes).
Een ander kenmerkend verschil tussen de groepen plantparasitaire aaltjes is hun overlevingsvorm. De minst gespecialiseerde aaltjes leggen eieren los in de grond, die uitkomen zodra er vocht is en de temperatuur hoog genoeg is. De meest gespecialiseerde soorten zijn de cysteaaltjes. Bij de cysteaaltjes blijven de eieren in de verharde huid van het afgestorven vrouwtje zitten. Van de meeste cysteaaltjessoorten komen de eieren pas uit, als ze worden gewekt door lokstoffen die waardplanten uitscheiden. Groeien er geen waardplanten, dan kunnen de eieren in de cyste tot 15 jaar overleven.
Naast de schade die de aaltjes zelf teweeg brengen, kunnen ze problemen met schimmels en virussen verergeren.